Free Nature in de Lobberdense Waard
Het is een dag in juni. De ochtendzon wordt al aardig warm maar verdwijnt gelukkig af en toe achter plukken bewolking. Over de Rijndijk wandelt een vrolijk kwebbelende schoolklas in de richting van de Lobberdense Waard.
De kinderen hebben makkelijke kleren aan en schoenen of laarzen die vies mogen worden. De les van vandaag vindt namelijk buiten plaats, midden in de natuur.
De vrijwilligers van kuddebeheerder Free Nature staan bij het hek te wachten met een stapel zwarte tassen en een grote heggenschaar. Wat gaat er gebeuren?
Rode Geuzen
Dat vraagt de kleine kudde runderen zich misschien ook wel af. Ze staan nieuwsgierig aan de andere kant van het hek te kijken. Wat een drukte vandaag! Het maakt de kinderen een beetje zenuwachtig. Ze hebben tijdens de klassenles gehoord dat je altijd 25 meter afstand moet bewaren tot de dieren. Omdat er nu een hek tussen staat hoeft dat niet aldus de vrijwilliger. Ze legt uit dat de Rode Geuzen, want zo heet dit ras, helpen bij het onderhouden van het gebied. Als er geen grote grazers zouden zijn, groeit alles vol met wilgen en verdwijnen de open plekken.
Of dat erg is, willen de kinderen weten. Dat niet maar een natuurgebied is veel interessanter als er veel verschillende planten en dieren zijn. Dus hoe gevarieerder de begroeiing, hoe mee soorten er te vinden zijn. Toen onze rivieren nog niet door dijken in bedwang werden gehouden, zorgden overstromingen en erosie ervoor dat er telkens nieuwe open plekken ontstonden. Omdat het niet handig is als de rivier zich steeds verplaatst worden tegenwoordig dieren ingezet.
Variatie in flora en fauna
Hoe werkt dat? Ten eerste vreten de runderen allerlei opslag af; het gras en de bloemen raken zo niet overschaduwd door bomen. Alle planten hebben water en zon nodig om te groeien, dat weten de kinderen wel. Verder maakt de kudde overal paden en paadjes. Waar hun poten diep wegzakken ontstaan kleine poeltjes waarin jonge kikkertjes jagen. Waar ze poep achter laten leggen strontvliegen eitjes. De larven zijn weer voedsel voor allerlei vogels. Bovendien groeien op de poepplek andere planten dan op poepvrije plekken. Ook schraapt het vee vegetatie weg om zandbaden te kunnen nemen. Op die plekken is het heet en droog, of koud en guur. Iedereen snapt dat daar hele speciale soorten groeien die daar goed tegen kunnen. Zo blijft de Lobberdense Waard een mooi gebied met heel veel verschillenden planten en dieren. Welke dat allemaal zijn gaan de kinderen onderzoeken en daarvoor hebben de vrijwilligers al die verschillende tassen bij zich.
Prikstruiken
Maar eerst moeten ze zich over een koeienpaadje een weg banen door de hoog opgeschoten vegetatie van brandnetels en bramen. Een vrijwilliger loopt voorop en knipt met de heggenschaar al te vervelende stekel- en prikplanten weg langs de rand. Op sommige plekken staan de planten zo hoog dat de kinderen er niet over heen kunnen kijken en dat is heel spannend. Op de weide aangekomen worden er groepjes gemaakt en gaan de vrijwilligers met de kinderen aan de slag.
Een groepje krijgt een bakje met stukjes karton in alle kleuren van de regenboog. “Kunnen jullie die kleuren terugvinden in de natuur?” vraagt de vrijwilliger. De kinderen denken dat het met sommige kleuren zoals oranje of blauw niet gaat lukken. Maar na een minuut of tien zoeken vinden ze allerlei bloemen, bladeren of stengels in de meest uiteenlopende kleuren. Dat hadden ze niet verwacht! De kinderen van een ander groepje krijgen groene capes omgeslagen en mogen stilletjes in het lange gras gaan zitten om te luisteren. Dan blijkt dat de natuur vol geluiden is. Niet alleen van vogels, ook van krassende sprinkhanen, ruisende bladeren, ritselend gras en knappende zaadjes. Daarna gaan ze met de grondboor aan de slag. Zo komen ze er achter dat er allerlei verschillende lagen liggen van fijn glinsterend zand tot lekkere smeuïge klei waar je mooie ballen van kunt maken.
Spinnenangst
Bij een andere groep gillen de meisjes omdat de vrijwilliger ze een spin laat zien. “Maar kijk nou toch!” zegt hij; “ze heeft eitjes onder haar buik die ze overal mee naar toe neemt!”. Voorzichtig komen de kinderen dichterbij en inderdaad! Ineens lijkt zo’n zorgzame spin een heel stuk minder eng. Al gauw is (bijna) iedereen enthousiast op zoek naar andere spinnen en insecten. En die zijn er volop.
Vanuit het wilgenbos klinkt opgewonden geroep. De kinderen die mee zijn gegaan op jungletocht baggeren door een heel lekker modderig stuk. Als ze weer uit de dichte begroeiing opduiken dragen ze de bladeren van de grote klis als parasols boven hun hoofd. Want in de natuur vindt je ook allerlei nuttige dingen zo leren ze van hun gids. De hele morgen is iedereen druk in de weer. De groepjes ruilen elke 25 minuten van opdracht zodat iedereen een keer kan grond boren, bloemen zoeken, door de jungle lopen, insecten zoeken en een cape mag dragen. Aan het eind van de ochtend lopen ze voldaan, vuil en best wel moe weer terug over het koeienpaadje naar de dijk. En de Rode Geuzen? Dit liggen ondertussen heerlijk te luieren aan de waterkant in de schaduw van een meidoorn.
door Carin Holtslag