Verwacht

  • Gezicht van...
  • Rafelroutes
  • Tekentaal
  • Snippers
  • Wanneer de volgende editie van Liemers Gezicht verschijnt is nu nog niet bekend.
  • Voor eerdere publicaties klik op de rubrieknaam en scroll naar beneden. 

 

   

 

 

Tekentaal

Op gesprek

Met mijn rechterarm in een mitella fiets ik richting het bedrijf waar ik een sollicitatiegesprek heb. Afspraak is afspraak. Een man, een man, een woord, een woord. Het leven komt nu eenmaal tussendoor.

In de buurt van het nieuwe industrieterrein zijn ze overal met de wegen bezig. Ik pak mijn telefoon en raadpleeg de routeplanner. In de verte de wegwijzers voor het snelle verkeer. Het bedrijf doemt op, het kan niet ver meer zijn. 

Ik vind geen enkele manier om op het bedrijventerrein te komen. Fiets heen en weer. Het wordt later en later. De telefoon geeft aan dat ik te laat ga komen. Volgens de autoroute tenminste. Met mijn fiets steek ik vast nog ergens tussendoor. 

Verder en verder raak ik verwijderd. Ik fiets een boerderij voorbij. Er komt geen enkele afslag. Ik keer weer om. Ben inmiddels te laat.

Ten einde raad besluit ik over een grasheuvel het terrein te enteren. Mijn nette schoenen zakken weg in de modder. Ik gooi mijn fiets naar beneden omdat ik anders zal vallen met die ene arm. Het is steil naar beneden. 

Met een bezweet voorhoofd, arm in de mitella en modderpoten meld ik me uiteindelijk een kwartier te laat bij de receptie. Ik vraag naar het toilet om mezelf nog een beetje te fatsoeneren.

Ik geef een uiterst vriendelijke man met links een hand. Probeer het ijs te breken:

'Jullie vragen meestal als eerste of ik het een beetje heb kunnen vinden'.

Als de man koffie voor me haalt, voel ik dat mijn rug zeiknat is. Ik dep mijn voorhoofd. Schrik van mijn schoenen.

De man begint ontspannen te praten. Er komt een tweede man bij. Vele onderwerpen passeren de revue. Het wordt later en later. Als ze vragen wat voor een type ik ben, grap ik dat ik in ieder geval doorzettingsvermogen heb. 

Na bijna twee uur krijg ik de vraag per wanneer ik beschikbaar ben. Ik beweeg mijn mitella iets omhoog. We lachen met zijn drieën.
door René Turk 

Echt HEMA!

Met een vol mandje sta ik in de rij voor de kassa van de HEMA. 

Nog even snel wat laatste dingetjes voor een weekje langlaufen in Oostenrijk. 

“Die kan ik niet verkopen. Er zit een blokkade op.” 

“Ze liggen toch in de winkel?” 

De jongen kijkt vragend om zich heen. De twee andere caissières zijn druk. 

“Hoe haal ik die blokkade eraf?” 

Een voor een roepen ze veel te hard dat ze het niet weten. 

Ze hebben er duidelijk geen zin in. Of geen zin in hem. 

“Kun je niet gewoon € 14,-- aanslaan?” 

“Loop je even mee?” 

Het vak met de handschoenen ligt vol. 

Hij scant ze, ze hebben allemaal een blokkade. 

Hij wendt zich tot de vrouw achter de rookworsten, die druk in haar telefoon blaft.

Hij kijkt weer vragend om zich heen. 

“Geen stress, jij kan er ook niets aan doen” probeer ik hem gerust te stellen. 

“Kassa 3!” 

“Ze zoeken je.” 

Hij overlegt met de vrouw. Ze prutst op het apparaat om haar nek en op de computer.

Ze belt. 

Komen langzaam achter de rookworsten vandaan. 

“Ik mag ze niet verkopen. Misschien komt u ze terugbrengen.” 

Ik beloof haar dat ik ze niet terugbreng; ik heb ze immers nodig. 

“Ik wil wel iets tekenen.” 

“Nee, u kunt een mysterious customer zijn.” 

Ik vraag waar de camera hangt. 

“Er hangen overal camera’s.” 

Ze begrijpt me niet. 

De jongen controleert inmiddels alle handschoenen en gooit ze in een mandje. 

“Allemaal blokkade. 

1 maart!” 

“Kan ik ze niet gewoon kopen als ware het 28 februari?” 

“Nee, want u kunt een mysterious customer zijn.” 

“Is het niet gewoon einde seizoen dat de lentecollectie komt?” 

Ze ontkent. 

Weet niet van het waarom van de blokkade. 

Ik probeer het nog een keer. 

“Kunt u niet gewoon € 14,-- aanslaan? Ik ga morgen op wintersport, ik heb ze nodig.” “Nee, want als u een mysterious customer bent, kunnen we de tent sluiten. 

We worden sterk gecontroleerd.” 

Ik zeg haar dat ik wel een schrijver ben. 

 

EchtHEMA kleindoor René Turk

Voor de kiezen

Na een snelle pizza stap ik op de trein. In de coupé voel ik dat er een stuk kies is afgebroken. Heb ik het in alle gulzigheid doorgeslikt?

De volgende ochtend bel ik de tandarts. Het is altijd weer een wonder dat ik meteen kan komen. Dat was bij haar voorganger wel anders. 

Een vulling uit 2006. De vorige tandarts had al aangegeven dat het dichtbij de zenuw zit. Ze begint wat uit te boren. De assistente is aan het bellen. Als ze ophangt ontfermt ze zich over de zuiger. 

De tandarts geeft aanwijzingen maar ze blijft stoeien. 

Als de telefoon weer gaat houd ik zelf de zuiger maar vast. Zelfs als ze allang weer naast me zit. De tandarts zegt niets.

De assistente mag de eerste laag gaan klaarmaken. “Dat heb ik pas één keer gedaan. Even denken.”  De telefoon gaat weer.

De tandarts monteert een klem om mijn achterste kies. “Je hebt hem niet goed dichtgedraaid.” Ik heb nog steeds de zuiger vast. 

Wanneer ze de klem verwijdert, haal ik meteen met mijn tong een stuk vulling los.

Foto’s maken.

Ik mag even naar de wachtkamer. Een vrouw wordt ondertussen naar binnen geroepen. 

Na tien minuten worden we afgewisseld. 

Slecht nieuws: ontsteking!

Trekken of wortelkanaalbehandeling?

Uit overtuiging dat mijn gebit in verbinding staat met mijn organen, kies ik voor de wortelkanaalbehandeling; ik wil mijn gebit behouden. 

Twee dagen later is er een andere assistente. Ze kan niets goed doen. Links moet rechts. Rechts moet links. Ik heb met haar te doen. Zie haar steeds verder wegkwijnen. 

Ik word eraan herinnerd dat er een noodvulling komt. 

De tweede fase is voor een week later.

Vier dagen later valt de vulling eruit. Ik kan meteen komen. Een dag later valt ook deze vulling eruit. Ik kan meteen komen. 

We besluiten dat we de tweede fase nu gaan doen. 'Het is ook zo’n lastige plek daar achterin.' 

We hebben een uur.

We zullen wederom afsluiten met een noodvulling.

Ze komt niet diep in een van de wortels. 

Foto’s!

Ze vluchten weer achter het muurtje.

Ik vraag me af hoeveel straling mijn kaak kan hebben.

De wortel maakt een haakse bocht.

Doorverwijzen naar Apeldoorn of dicht maken?

Nu voor de vijfde keer op de stoel ben ik nog steeds de rust zelve.

Ik verbaas mezelf.

Is het mijn mediteren?

Ik kan geen woord uitbrengen, het is vol: een kofferdam, een zuiger en een tampon.

“Ja of nee?”

Ik krijg een kladbloc

Ik neem het risico van 50% dat het bochtje vroeg of laat pijn gaat doen.

Thuis sla ik met een kloppende kies toch even Diane Beerland erop na.

Ik lees dat wanneer een levensles wel of niet geleerd is afstand van de kies gedaan mag worden. 

Behoud van tanden is een schoonheidsideaal of zelfs de angst om oud te worden.

Die avond zit ik aan tafel met mijn oom en tante. Ik kauw links. Mijn oom vertelt dat ze bij hem alles hebben getrokken toen hij 30 was.

De man van 83 staat nog dagelijks op het land. 
door René Turk

Een kerstverhaal

Ik kende mijn lief nog maar net. En hoe dat dan gaat, je hebt allebei de Kerst al volgepland. Kerstavond was voor ons. Op Eerste Kerstdag huppelen we als twee verliefde pubers door de straten. Ze haalt twee oliebollen bij het kraampje naast het station. Bij iedere hap voel ik dat dit moment in mijn geheugen gebeiteld wordt. Ze fietst weg. Ik kijk haar na. Ze zwaait.

Ik stap op de trein. Bij Westervoort zwaaien de deuren open. Een man met twee honden komt de trein in. Hij laat de kleine op een klapstoel zitten. De grote mag net iets te lang snuffelen voor hij een ruk aan de lange riem geeft. Mensen lopen met een bocht om hem heen.

'Vrolijk Kerstfeest allemaal. Wat een chagrijnige koppen. Het is Kerst'. 

Ik geef de man een hand. Met zijn lange haren, dikke jas en ongeschoren gelaat, is hij een markante verschijning tussen het keurig nette kerstpubliek. 

Hij richt zich tot de mannelijke helft van een jong stel:

'Ga je voor het eerst naar je schoonouders?'

De jongen lacht zonder dat je zijn tanden ziet. Een ander stel is ineens druk in gesprek met elkaar. Een man strak in het pak staart naar zijn bloemen.

'Ik rij zwart. Op zulke dagen werkt er toch niemand'. 

Hij ziet mijn vragende blik.

'Serieus. Vaker gedaan'.

Hij moet er ook in Zevenaar uit. Met nog eens een welgemeend 'Vrolijk Kerstfeest' verlaten we samen de trein. De grote hond rent er vandoor. Een hoop geblaf en harde stemmen klinken vooraan. De machinist hangt tot zijn buik uit het raampje. Wij lopen ontspannen achteraan, druk in gesprek.

Bij de spoorwegovergang pakt hij zijn hond bij de riem alsof er niets gebeurd is. 

'Wat doe je?' vraagt hij.

Niet zo'n trek om de baan van dit moment uit te leggen, zeg ik dat ik schrijver ben.

'Ik lees heel veel' zegt hij.

En begint schrijvers op te noemen. 

'Wil je een boek van me? Ik heb nog een hele doos staan'.

Tien minuten met de fiets vindt hij teveel gedoe met de honden. Ik beloof hem er eentje op de post te doen.

'Ik woon in een stacaravan op een kleine camping'. 

Op tweede Kerstdag kom ik er nota bene langs als ik kerst wil gaan vieren in Kleve. Langzaam laat ik mijn bundel in zijn brievenbus zakken. Hoop ik stilletjes dat hij naar buiten komt.

René Turk: tekst, Erwin Hogeboom: cartoon

Kerstverhaal klein